Wat is een whiplash?
Bij een auto- ongeluk, ongeval met het paard of andere ongewone situaties maakt de nek een heftige slingerbeweging ten opzichte van de romp. In slechts een fractie van een seconde wordt de halswervelkolom door het ongeval overmatig uitgerekt en gebogen waardoor klachten ontstaan. Jaarlijks lopen in Nederland en België tussen de 15.000 en 30.000 mensen een whiplash op.
Symptomen van een whiplash
Whiplash klachten kunnen altijd ontstaan en komen vaak voor tijdens een ongeval, val van een paard of een val van de trap. Mensen met whiplash klachten geven de volgende kenmerken en symptomen aan:
- u heeft veel hoofdpijn
- u ervaart duizeligheid
- de schouders en nek doen pijn
- concentratieproblemen
- klachten en pijn aan de rug, nek en schouders,
- u heeft moeite om in slaap te komen
- vermoeidheidsklachten
Als u last heeft van een whiplash is het zeer raadzaam om uw huisarts of fysiotherapeut te raadplegen, met name als de pijn zeer hevig aanwezig is, al langer dan zes weken bestaat, u uitvalverschijnselen krijgt of dat de pijn uitstraalt naar andere plekken in het lichaam.
Oorzaken van een whiplash
Bekend is de whiplash die ontstaat als je van achteren wordt aangereden. Door de klap wordt je hoofd naar achter geslagen en dan direct weer naar voren. Een whiplash kan ook ontstaan door een heftige beweging opzij of naar achteren. Behalve door aanrijdingen met auto’s kan een whiplash ontstaan door ongelukken tijdens het sporten of thuis, bijvoorbeeld door een val van de trap. Om preciezer aan te geven welke beweging het hoofd heeft gemaakt, noemen sommige artsen de whiplash ook wel acceleratieletsel (hoofd slaat voorover) of deceleratieletsel (hoofd slaat achterover).
De diagnose stellen van een whiplash is niet eenvoudig. Meestal is op röntgenfoto’s niets te zien en een MRI of CT-scan geeft maar in enkele gevallen duidelijkheid. Wel kan op deze wijze ander letsel worden uitgesloten
Behandeling van whiplash
In ongeveer de helft van de patiënten gaat een whiplash binnen drie maanden vanzelf weer over. In de regel is negentig procent van de mensen binnen een jaar weer volledig hersteld. Bij ongeveer 10 procent is er sprake van blijvend letsel. MRI- en CT-scans zijn vaak zinloos. Een arts moet op basis van het verhaal de diagnose stellen.