Ondersteunende studies
De basis voor onze technologie
Onze filosofie is gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke bevindingen voor oefentherapie. De meest recente medische richtlijnen bevelen actieve revalidatie aan als eerstelijnsbehandeling voor musculoskeletale aandoeningen. Met op apparatuur gebaseerde medische oefentherapie kunnen professionals in de gezondheidszorg de zorg op een gerichte en effectieve manier verbeteren. In deze sectie met ondersteunende studies wordt bewijsmateriaal gepresenteerd dat het gebruik van oefentherapie als behandeling voor aandoeningen van het bewegingsapparaat rechtvaardigt.
Wervelkolom
Effectieve behandelingsopties voor musculoskeletale pijn in de eerstelijnszorg: een systematisch overzicht van het huidige bewijsmateriaal.
Doelstelling
Het identificeren van het huidige beste bewijs voor behandelopties voor de vijf meest voorkomende musculoskeletale pijnpresentaties (rug-, nek-, schouder-, knie-, en multi-site pijn) in de eerstelijnszorg.
Methoden
Systematisch literatuuronderzoek, geïncludeerde studies (n=146)
Kwaliteitsbeoordeling uitgevoerd met AMSTAR
Sterkte van bewijs geëvalueerd met een aangepaste GRADE-benadering
Uitkomst
Het beste beschikbare bewijs toont aan dat patiënten met pijnklachten aan het bewegingsapparaat in de eerstelijnszorg effectief kunnen worden behandeld met niet-farmacologische behandelingen, zoals oefentherapie, zelfmanagementadvies en psychosociale interventies. Voor pijnverlichting op korte termijn kunnen corticosteroïdeninjecties (bij knie- en schouderpijn) effectieve behandelopties zijn en naast niet-farmacologische behandelingen worden gebruikt.
Babatunde O, Jordan J, Van der Windt D, Hill J, Foster N, Protheroe J. Effective treatment options for musculoskeletal pain in primary care: A systematic overview of current evidence. PLOS ONE 2017;12(6):e0178621.
Operatieve en niet-operatieve behandelbenaderingen voor degeneratieve lumbale discusziekte hebben vergelijkbare lange-termijn klinische resultaten bij patiënten met positieve discografie.
Doelstelling
Het vergelijken van de effecten van fusie versus niet-operatieve behandeling bij patiënten met lumbale discus degeneratie.
Methoden
Retrospectief onderzoek van patiënten verwezen voor een lumbale degeneratieve discus ziekte tussen 2003 en 2009.
Patiënten (n=200) werd spinale fusie aangeboden en zij accepteerden (n=96) of weigerden (n=104) de chirurgische behandeling. Follow-up (gemiddelde duur 63 maanden) werd verkregen voor 96 patiënten (53 geopereerd, 43 niet-geopereerd).
Uitkomstmaten: Oswestry disability index (ODI), tevredenheidsschaal en de short form 12 (SF-12) enquête, pijn (NRS).
Uitkomst
Fusie leidde niet tot betere lange termijn resultaten met betrekking tot pijn, gezondheidsstatus, tevredenheid, of invaliditeit in vergelijking met niet-operatieve behandeling bij patiënten met lumbale discus degeneratie. Beide groepen toonden significante verbeteringen in pijnscores bij follow-up vergeleken met de uitgangssituatie.
Smith J, Sidhu G, Bode K, Gendelberg D, Maltenfort M, Ibrahimi D et al. Operative and Nonoperative Treatment Approaches for Lumbar Degenerative Disc Disease Have Similar Long-Term Clinical Outcomes Among Patients with Positive Discography. World Neurosurgery 2014;82(5):872-878.
Heup en knie
Educatie plus oefening versus gebruik van corticosteroïden injectie versus een afwachtende houding op globaal resultaat en pijn van gluteale tendinopathie: prospectieve, enkelblinde, gerandomiseerde klinische studie.
Doelstelling
Het vergelijken van de effecten van een programma van specifieke oefeningen en voorlichting over belastingsmanagement, een enkele corticosteroïd injectie, en geen behandeling bij personen met gluteale tendinopathie.
Methoden
Interventies: onderwijs en oefenprogramma van 14 sessies gedurende acht weken onder leiding van een fysiotherapeut (EDX; n=69), één corticosteroïd injectie (CSI; n=66), en een afwachtende benadering (WS; n=69).
Belangrijkste uitkomsten: Pijn (NPRS), globale verbetering van de heupconditie na acht weken en na 52 weken.
Uitkomst
Voorlichting plus oefening leidde tot een grotere pijnverlichting en globale verbetering dan het gebruik van corticosteroïdeninjecties of geen behandeling na acht weken.
Na 52 weken bleef de globale verbetering hoger bij gebruik van onderwijs plus oefening dan bij gebruik van corticosteroïdeninjectie.
De bevindingen van deze studie ondersteunen het gebruik van oefentherapie en educatie als behandeling voor gluteale tendinopathie.
Mellor R, Bennell K, Grimaldi A, Nicolson P, Kasza J, Hodges P et al. Education plus exercise versus corticosteroid injection use versus a wait and see approach on global outcome and pain from gluteal tendinopathy: prospective, single blinded, randomised clinical trial. BMJ 2018;2(361):k1662.
Een vergelijkende studie van meniscectomie en niet-operatieve behandeling voor degeneratieve horizontale scheuren van de mediale meniscus.
Doelstelling
Het vergelijken van de klinische resultaten van artroscopische meniscectomie en niet-operatieve behandeling voor degeneratieve horizontale scheuren van de mediale meniscus.
Methoden
Meniscectomie groep (operatie + 8 weken thuis oefenprogramma zoals in niet-operatieve groep) (n=54)
Niet-operatieve groep (3 weken gesuperviseerd oefenprogramma en 8 weken thuis oefenprogramma) (n=54)
Uitkomstmaten: pijn (VAS), Lysholm kniescore, Tegner activiteitenschaal, subjectieve tevredenheidscore bij 2-jaar follow-up.
Uitkomst
Beide behandelingen gaven bevredigende klinische resultaten bij horizontale scheuren van de achterste hoorn van de mediale meniscus bij twee-jaars follow-up. Arthroscopische meniscectomie leverde geen significant voordeel op ten opzichte van oefentherapie in termen van verlichting van pijn, verbeterde kniefunctie, of tevredenheid van de patiënt.
Yim J, Seon J, Song E, Choi J, Kim M, Lee K et al. A Comparative Study of Meniscectomy and Nonoperative Treatment for Degenerative Horizontal Tears of the Medial Meniscus. The American Journal of Sports Medicine 2013;41(7):1565-1570.
Is arthroscopische chirurgie nuttig bij de behandeling van niet traumatische, degeneratieve mediale meniscus scheuren? Een vijf jaar follow-up
Doelstelling
Nagaan of een combinatie van artroscopie en oefentherapie in vergelijking met oefentherapie alleen een superieure behandelingsmethode is bij niet-traumatische, degeneratieve mediale meniscus scheuren in een 2 en 5 jaar follow-up.
Methoden
69 patiënten met een MRI geverifieerde degeneratieve mediale meniscus scheur en radiografische artrose graad ≤1 werden willekeurig toegewezen aan ofwel artroscopische behandeling gevolgd door oefentherapie gedurende 2 maanden ofwel aan dezelfde oefentherapie alleen. Follow-up na 24 en 60 maanden.
Belangrijkste uitkomsten: KOOS, Lysholm Knee Scoring Scale, Tegner Activity Scale en pijn (VAS).
Uitkomst
Beide groepen vertoonden zeer significante klinische verbeteringen vanaf baseline tot de follow-ups na 24 en 60 maanden op KOOS, Lysholm Knee Scoring Scale en VAS, echter, er werden geen groepsverschillen gevonden bij elk van de testmomenten.
De bevindingen ondersteunen het gebruik van oefentherapie als initiële behandeling van degeneratieve mediale meniscus scheuren, aangezien arthroscopische chirurgie gevolgd door oefentherapie niet superieur was aan dezelfde oefentherapie alleen voor dit type patiënten.
Herrlin S, Wange P, Lapidus G, Hållander M, Werner S, Weidenhielm L. Is arthroscopic surgery beneficial in treating non-traumatic, degenerative medial meniscal tears? A five year follow-up. Knee Surgery, Sports Traumatology, Arthroscopy 2012;21(2):358-364.
Schouder
Behandeling van patiënten met rotator cuff scheuren – vergelijkend bewijs over de effectiviteit van peesreparatie en conservatieve behandeling voor voornamelijk supraspinatus pees scheuren.
Doel
Beoordelen van bewijsmateriaal over de effectiviteit van peesreparatie in vergelijking met de conservatieve behandeling van rotator cuff scheuren (meta-analyse).
Onderzoeken van het verschil in middellange termijn resultaat tussen fysiotherapie, acromioplastie en peesreparatie voor de behandeling van niet traumatische supraspinatuspeesscheuren en het vergelijken van de effectiviteit van gesuperviseerde fysiotherapie en alleen thuisoefeningen (RCT).
Methoden
Meta-analyse: De studiepopulatie bestond uit volwassenen met rotator cuff scheuren. Drie RCT’s werden geïncludeerd. Interventie: Chirurgisch herstel van de peesscheur. Vergelijking: Placebo, sham of andere conservatieve behandeling. Uitkomsten: Pijn, functie, kwaliteit van leven en mobiliteit van de schouder.
RCT: Om het verschil tussen fysiotherapie, acromioplastie en peesherstel uitkomsten te onderzoeken, werden patiënten gerandomiseerd in één van de drie behandelgroepen: fysiotherapie (groep 1); acromioplastie en fysiotherapie (groep 2); en rotator cuff herstel, acromioplastie en fysiotherapie (groep 3). Primaire uitkomst: verandering in de totale Constant score (CS) na 5 jaar follow-up. De onderzoekspopulatie bestond uit patiënten met geïsoleerde en symptomatische full-thickness supraspinatus (SSP) scheuren die werden doorverwezen voor chirurgie.
RCT: Om de effectiviteit van gesuperviseerde fysiotherapie en alleen thuisoefeningen te vergelijken werden patiënten willekeurig toegewezen aan één van de twee groepen: gesuperviseerde fysiotherapie (SP) (5 SP sessies tussen 2 en 10 weken na de operatie) en alleen thuisoefeningen (HE) (mondelinge en schriftelijke gedetailleerde instructies gedurende 3 maanden na de operatie). Primaire uitkomst: verschil tussen de groepen in CS bij 1 jaar follow-up. De onderzoekspopulatie bestond uit patiënten met artroscopisch geverifieerde en herstelde full-thickness SSP peesscheur.
Uitkomst
Meta-analyse gaf aan dat er bij één-jaars follow-up geen klinisch belangrijke verschillen waren in functie (CS), of pijn (VAS), tussen patiënten met een full-thickness (voornamelijk SSP) peesscheur, chirurgisch of conservatief behandeld.
RCT vond geen statistisch of klinisch significante verschillen tussen de uitkomsten van conservatieve behandeling, acromioplastie of RC repair bij patiënten met een niet-traumatische SSP peesscheur.
Begeleide fysiotherapie en thuisoefeningen leken even effectief bij 1 jaar follow-up, Bij 3 maanden follow-up ervoeren patiënten met begeleide fysiotherapie minder pijn.
Ryösä A. Treatment of patients with rotator cuff tears – comparative evidence on the effectiveness of tendon repair and conservative treatment for mainly supraspinatus tendon tears. University of Turku. Doctoral Dissertation; 2022.
Subacromiale decompressie versus diagnostische artroscopie voor schouder impingement: gerandomiseerde, placebogecontroleerde klinische studie.
Doelstelling
Nagaan van de effectiviteit van artroscopische subacromiale decompressie (ASD) bij patiënten met schouderklachten die wijzen op een schouder impingement syndroom.
Methoden
210 patiënten met symptomen consistent met een schouder impingement syndroom werden gerandomiseerd in twee groepen; chirurgie of oefentherapie (ratio 2:1). Patiënten uit de operatiegroep werden verder gerandomiseerd naar ASD of diagnostische arthroscopie (ratio 1:1). Alleen patiënten met een partiële scheur die niet gerepareerd hoefde te worden (graad I en II) werden geïncludeerd voor de studie.
Belangrijkste uitkomst: Schouderpijn in rust en bij armactiviteit (VAS) bij 2 jaar follow-up.
Uitkomst
Arthroscopische subacromiale decompressie leverde geen voordelen op ten opzichte van diagnostische arthroscopie bij 2-jaars follow-up. De bevindingen ondersteunen niet de huidige praktijk van het uitvoeren van ASD bij patiënten met een schouder impingement syndroom.
Paavola M, Malmivaara A, Taimela S, Kanto K, Inkinen J, Kalske J et al. Subacromial decompression versus diagnostic arthroscopy for shoulder impingement: randomised, placebo surgery controlled clinical trial. BMJ 2018;19(362):k2860.
Overzicht ondersteunende studies
Wervelkolom
- Babatunde O, et al. Effective treatment options for musculoskeletal pain in primary care: A systematic overview of current evidence. PLOS ONE 2017;12(6):e0178621.
- Smith J, et al. Operative and Nonoperative Treatment Approaches for Lumbar Degenerative Disc Disease Have Similar Long-Term Clinical Outcomes Among Patients with Positive Discography. World Neurosurgery 2014;82(5):872-878.
Heup en knie
- Mellor R, et al. Education plus exercise versus corticosteroid injection use versus a wait and see approach on global outcome and pain from gluteal tendinopathy: prospective, single blinded, randomised clinical trial. BMJ 2018;2(361):k1662.
- Yim J, et al. A Comparative Study of Meniscectomy and Nonoperative Treatment for Degenerative Horizontal Tears of the Medial Meniscus. The American Journal of Sports Medicine 2013;41(7):1565-1570.
- Herrlin S, et al. Is arthroscopic surgery beneficial in treating non-traumatic, degenerative medial meniscal tears? A five year follow-up. Knee Surgery, Sports Traumatology, Arthroscopy 2012;21(2):358-364.
Schouder
- Ryösä A et al. Treatment of patients with rotator cuff tears – comparative evidence on the effectiveness of tendon repair and conservative treatment for mainly supraspinatus tendon tears. University of Turku. Doctoral Dissertation; 2022.
- Paavola M, et al. Subacromial decompression versus diagnostic arthroscopy for shoulder impingement: randomised, placebo surgery controlled clinical trial. BMJ 2018;19(362):k2860.
- Ketola S et al. Shoulder Impingement Syndrome – Arthroscopic acromioplasty offers no additional benefits compared to structured exercise treatment. University of Tampere. Doctoral Dissertation; 2016.
- Kukkonen J, et al. Treatment of non-traumatic rotator cuff tears. The Bone & Joint Journal 2014;96-B(1):75-81.